Voorbeelden van het gebruik van Gast in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Chelsey Niederdeppy, gast.
Misschien heb je haar overgedragen aan de gast die het heeft gedaan.
Ja, derde grote liefde, gast.
Geen agenten meer, gast.
Zeer interessante gast, deze meneer Liu.
Die gast in het gebouw zag iemand een foto nemen vanaf de brandtrap.
Waar die gast is, daar moeten wij ook zijn.
Die gast die je gedoodt hebt, heeft veel vrienden.
Gast, deze vingerafdruk van dokter Joan is een wijsvinger.
Gast, die vaas was niet gebroken
Je bent een verdomd grote gast met een verdomd groot gokprobleem.
Ik ben geen gast, Ik ben een lekker wijf.
Het is een gast met zijn laptop.
Die gast links wil eigenlijk seks, met die gast rechts.
Die gast is een engerd.
Die gast met sproeten bij de administratie doet veel met Photoshop.
Jij bent die gast die iets heeft tegen de flikken.
Kijk, Ik ga geen gast arresteren enkel omdat hij een prothese hand heeft.
Ga je me helpen die gast die Finn wil vermoorden te vinden?
Een gast forceren te stoppen met het virsh commando.