Voorbeelden van het gebruik van Geef terug in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Geef terug, rotjoch!
Geef terug.
Zij nemen, dus ik geef terug.
Michael, geef terug.
Pap, geef terug.
Geef terug.
Geef terug wat je van me gepikt hebt.
Geef terug.
Geef terug.
Geef terug, of er blijft niets van me over.
Geef terug, of de vrouw zal boeten.
Geef terug.
Geef terug!
Geef terug, Merry!
Geef terug.
Geef terug.
Geef terug, Gustav.
Geef terug, klootzakkie!
Geef terug wat van ons is!
Geef terug, broer.