Voorbeelden van het gebruik van Goddelijk in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
meelevender, meer goddelijk.
Deze krab is goddelijk.
menselijk en Goddelijk, zijn onafscheidelijk.
zowel Goddelijk als demonisch.
Dan is het goddelijk.
Ja, het klinkt allemaal heel goddelijk.
het lijkt me niet zo goddelijk.
Haar laatste maaltijd was goddelijk.
Dat is niet goddelijk.
Het is goddelijk.
Mijn hartslag is goddelijk.
en Sandra goddelijk!!!
Lieve hemel, dat was goddelijk.
Hij was niet meer intelligent of goddelijk.
Coffea en Theobroma, goddelijk voedsel.
het was goddelijk.
Hij is goddelijk.
De struffoli is goddelijk.
Ze was aards en tegelijk goddelijk.
Project wordt gedaan"goddelijk" zeggen ze.