Voorbeelden van het gebruik van Hij is knap in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij is knap.
Maar hij is knap, hè?
Hij is knap en heeft sterke handen,
En hij is knap.
Ja, hij is knap, maar auto's stoppen niet voor hem.
En hij is knap.
En hij is knap.
Ja, hij is knap. En grof en verwaand.
Hij is knap, hè?
En hij is knap en grappig.
Hij is knap en slim, en hij was zeker goed voor m'n ego.
Hij is knap, hij is grappig, hij heeft een goede baan.
Jij bent vrijgezel, hij is knap.
Hij is knap.
Hij is knap.
Hij is knap, leuk en heeft een grote lul.
Monica, hij is knap, maar je kan beter krijgen.
Hij is knap, vind je niet?
En hij is knap, en hij houdt van zijn moeder, en.