IK HAD HET - vertaling in Spaans

• haberlo
• lo tenía
• me refería
• estaba hablando
• habérselo
• haberlo hecho
• habértelo
• lo había
• me refiero
• la tenía
• lo habría
• lo tengo
• lo tuve
• lo hubiese
• estoy hablando

Voorbeelden van het gebruik van Ik had het in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

Ik had het honderd keer gedaan zonder
Lo había hecho cientos de veces sin

Nee, ik had het tegen m'n zusje.
No, estaba hablando con mi hermana.

En ik had het tegen Kevin moeten zeggen omdat.
Y debería habérselo dicho a Kevin porque.

Ik had het niet gekund… zonder de steun van m'n vrouwengroep.
No podría haberlo hecho sin el apoyo de mi grupo de mujeres.

Ik had het over Kapitein Robinson.
Me refería al Capitán Robinson.

Ik had het met mijn zus.
Lo tenía con mi hermana.

Ik had het moeten zeggen, ik weet het..
Debería habértelo dicho. Ya lo sé.

Ik had het over Maris.
Me refiero a Maris.

Ik had het eerder gezien,
Lo había visto ya,

McGee, ik had het over die jongen.
McGee, estaba hablando del niño.

Ik had het moeten zeggen.
Debería habérselo dicho antes.

Ik had het over de betrokkenheid van jouw bedrijf bij de laatste gruweldaad.
Porque me refería a tu compañía involucrándose en esta última atrocidad.

En ik… ik had het niet.
Y yo… no lo tenía.

Ik had het moeten, maar ik deed het niet.
Debería haberlo hecho, pero no lo hice..

Ik had het net nog.
La tenía en el casillero.

Ik had het over de audities.
Me refiero a las pruebas.

Ik had het nog niet allemaal op één plek eerder gezien.".
Simplemente no lo había visto todo en un solo lugar antes".

Nee, ik had het tegen die foto van George W. Bush.
No, estaba hablando con la foto de George W. Bush.

Ik had het tegen u, Mr Bartel.
Me refería a usted, Sr. Bartel.

Agent Gibbs, ik had het u eerder moeten vertellen.
Agente Gibbs, debería habérselo dicho antes.