Voorbeelden van het gebruik van Maf in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Weet je wat maf is?
Jij bent maf.
‘Ik vond het heel maf.
Ik ben maf, of niet?
Maf, hè?
Maar wie het 0ok is, hij is maf en behoorlijk kwaad.
Het is niet mijn schuld dat ze zo maf zijn om elkaar af te slachten.
Tja, hij is 'n beetje maf.
Het is maf.
Had je een maf kattenvrouwtje in jouw familie?
Jij bent een maf uitziende hond.
Oké, hij is maf, maar wat heeft hij tegen jou?
Ik weet het, het is maf.
Ze zijn allemaal een beetje maf.
Jullie planeet is maf.
M'n broers zijn niet maf.
Doe niet zo maf.
Die Japanners zijn maf.
Ze is maf als ze niet met jou wil.
Wat ben jij maf.