Voorbeelden van het gebruik van Zit daar in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij zit daar nog.
Uw familie zit daar niet.
Hij zit daar maar, z'n geest te marineren.
Hij zit daar uren aan een stuk.
Mijn broer zit daar beneden.
haar moeder zit daar.
Wat zit daar, Salvador?
Mijn dochter zit daar, Lovisa.
Hij zit daar maar.
Wie zit daar?
Ze zit daar maar en kijkt naar me.
onze bijkomende undercover zit daar nog, onbeschermd.
Tyler zit daar.
Hou op, hij zit daar.
Jij zit daar in je kantoor, over ons allemaal te regeren.
Hij zit daar, zucht, gromt
Hij zit daar in zware problemen en jullie denken enkel aan jezelf?
De kerstman zit daar niet.
Hij zit daar, hij lacht, hij praat in zichzelf
Je' heerser van het universum' zuster zit daar, toch?