ABRAZO - vertaling in Nederlands

• knuffel
• omhelzing
• omarming
• omhels
• omarmen
• hug
• embrace
• abrazo
• ik knuffel
• knuffels
• knuffelen
• omhelzen
• knuffeltje

Voorbeelden van het gebruik van Abrazo in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

Sí, niña congelada. Abrazo.
Ja, bevroren meisjes… knuffels.

Se le cae el abrazo sin usted quiere algo a cambio.
Je dropt het knuffeltje zonder dat je er iets voor terug verlangt.

En serio,¿puedo darle un abrazo?
Serieus, mag ik jullie omhelzen?

¿Qué? Había olvidado lo bien que sienta un abrazo.
Ik was vergeten hoe goed knuffelen voelt.

¡Yo sólo quiero un abrazo!
Ik wil alleen maar een knuffeltje.

También te interesa: El poder del abrazo.
Ook interessant: De kracht van knuffelen.

Dame otro abrazo.
Nog 'n knuffeltje.

Versión en blanco del anillo de abrazo, ahora disponible en mi tienda.
Witte versie van KNUFFEL ring, nu beschikbaar in mijn winkel.

Vale por un abrazo.
Goed voor één KNUFFEL.

Ella me abrazo.
Ze omarmde mij.

Me abrazo a mí misma.
Ik knuffel mezelf.

Yo ahora abrazo.
Ik knuffel nu.

Si te abrazo,¿volverás al trabajo?
Als ik je knuffel, ga je terug aan de slag?

Caricias y unidades abrazo se distribuyeron más que generosa.
Aaien en knuffelen eenheden werden meer verspreid dan royaal.

Abrazo a gente cuando me da vergüenza.
Ik knuffel mensen als ik me schaam.

¿vas a darme un abrazo, o a seguir comportándote como un gilipollas?
Ga je me knuffelen of ga je een rotzak blijven?

Y como dos buenas amigas, de vez en cuando, nos damos un abrazo.
En goede vriendinnen omhelzen elkaar af en toe wel eens.

Mira, papá, abrazo a Dios.
Kijk, papa, ik knuffel God.

Los perros no pueden comprender que un abrazo es sinónimo de cariño.
Honden begrijpen niet dat knuffelen synoniem staat voor affectie.

Nos damos un abrazo en esta familia.
Wij omhelzen elkaar in deze familie.