TOCARÁ - vertaling in Nederlands

speelt
jugar
juego
tocar
play
desempeñar
reproducir
interpretar
raakt
golpear
tocar
llegar
alcanzar
chocar
quedar
entrar
dar
herir
tacto
zal aanraken
tocarán
aanraken
tocar
contacto
del tacto
raken
golpear
tocar
llegar
alcanzar
chocar
quedar
entrar
dar
herir
tacto
spelen
jugar
juego
tocar
play
desempeñar
reproducir
interpretar
aangeraakt
beurt
vez
turno
parte
toca
se turnan

Voorbeelden van het gebruik van Tocará in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
No tocará más.
Ze wil niet meer spelen.
El niño lo tocará y aprenderá que es un arbusto espinoso”.
Een kind zal het aanraken en leren dat het een stekelige struik is.”.
Nadie me tocará.
Niemand wil me aanraken.
No me tocará.
Je mag me niet aanraken.
Quien tocará.
Es una cosa mágica del rey,¡la cuál usted no tocará!
Het is een magisch koningsding dat jij niet mag aanraken.
Tocará a muchos con el atributo del libre albedrío.
Hij zal velen raken met het attribuut van de vrije keus.
Tocará el borde del universo con su pensamiento.
De rand van het heelal aanraken met z'n gedachten.
Frederick tocará y me han invitado.
Frédéric zal spelen en ik ben uitgenodigd.
La tocará si recibe otra visita.
Hij belt als hij weer bezoek krijgt.
Una vez mi bankroll alcance $60 Tocará nuevamente en el $1/$2 tablas.
Zodra mijn bankroll bereik $60 Ik zal terug spelen bij de $1/$2 tabellen.
Nadie tocará tu mochila.
Niemand komt aan je rugzak.
Jay-Z tocará gratis en favor de Barack Obama.
Jay-Z treedt gratis op voor Obama.
Pues, BDO tocará en el Centro Cívico de Santa Mónica el próximo fin de semana.
EVH treedt dit weekend op in het Santa Monica Civic Center.
Le tocará el Susan B. Anthony al irse.
En hij krijgt de Susan B Anthony op het vliegveld.
Ella seguramente tocará los fragmentos, los olerá
Het zal zeker raken de stukken, te ruiken
Te tocará uno, también.
Jij krijgt er ook een.
Nadie tocará a Sam.
Niemand doet Sam wat.
De lo contrario, Tocará en ellos también!
Anders, Ik zal spelen op hen te!
Mia tocará esta noche y está muy nerviosa.
Mia treedt vanavond op, en ze is erg nerveus.
Uitslagen: 225, Tijd: 0.1818

Top woordenboek queries

Spaans - Nederlands