MAKING FUN in Dutch translation

• uitlachen
• belachelijk maken
• het maken van plezier
• grapjes maken
• bespotten
• grapt
• belachelijk maakte
• belachelijk gemaakt
• belachelijk maakt
• lol maken

Examples of using Making fun in English and their translations into Dutch

I really appreciate you not making fun of me.
Ik vind het fijn dat jullie me niet belachelijk maken.

And I don't like us making fun of each other.
Wil je er een? We moeten elkaar niet uitlachen.

Wh-What's the idea of making fun of me in this play?
Waarom wil je mij in dit stuk belachelijk maken?

There they go, making fun of the guy who rides the short bus.
Dan gaan ze de kerel uitlachen die mentaal gehandicapt is.

I really appreciate you not making fun of me.
Fijn dat jullie me niet uitlachen.

I think he was making fun of you.
Volgensmij was hij je aan het uitlachen.

Good, thanks. Making fun of me.
Goed, bedankt. Me uitlachen.

We're making fun of Britta's boyfriend, Vaughn.
We waren Britta's liefje aan het uitlachen, Vaughn.

She was making fun of me.
Ik ben het zat dat ze me uitlachen.

Some 12-year-olds were making fun of Han, so we piled on.
Een paar 12-jarigen waren Han aan het uitlachen, dus deden we even mee.

Cat is making fun with Ong' s face
Kat is het maken van plezier met s Ong 'gezicht

Their penchant even for making fun the supermarket.
Hun voorliefde zelfs voor het maken van plezier van de supermarkt.

They are making fun of me behind my back.
Ze zijn het maken van plezier van me achter mijn rug.

Sorry for Terry making fun of your religion.
Sorry, dat Terry grappen maakte over je geloof.

We were kind of making fun of somebody.
We maken grapjes over iemand.

Everyone making fun of me?
Dat iedereen me uitlachte?

Most of his people actually denied even making fun of Noah.
De meeste van zijn mensen daadwerkelijk ontkende zelfs het maken van plezier van Noach.

As if the ransomware authors are making fun of the victims.
Alsof de ransomware auteurs zijn het maken van plezier van de slachtoffers.

You making fun of me for the magic shows and.
Je lachte om mijn goocheltrucs en.

Making fun We went skating with everybody.
Pret maken We zijn met zijn allen gaan schaatsen.