ABER - vertaling in Nederlands

• maar
• echter
• wel
• toch

Voorbeelden van het gebruik van Aber in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Aber ich glaube nicht, dass Sie lügen.
Toch denk ik niet dat u liegt.

Aber Sie wohnen nicht dort.
Maar er woont niemand van jullie.

Aber sie sind alt, sie werden langsam sein.
Ze zijn echter oud en zullen traag zijn.

Ich will aber.
Maar ik wil wel.

Ja, okay. Aber du willst selbst auch.
Je wilt ze zelf toch ook wel kweken? Oké.

Aber seit der Industrialisierung-.
Maar sinds de industrialisering.

Das bedeutet aber nicht, dass wir unsere Freiheit aufgeben müssen.
Dit betekent echter niet dat we elke vrijheid moeten opgeven.

Ich hab aber recht.
Maar ik heb wel gelijk.

Aber es schmeckt trotzdem.
Toch is het lekker.

Aber du freundest dich trotzdem mit der Katzen-Idee an?
Maar 't kattenidee lijkt je tof?

Ich habe aber eine kleine Frage.
Ik heb echter een kleine vraag.

Das musst du aber.
Maar dat moet wel.

Aber du versprachst, dich um mich zu kümmern?
Je zou toch voor me zorgen?

Aber ohne dich ist mein Leben nichts.
Maar m'n leven is niet compleet zonder jou.

Ja. Aber ich glaube, ihr fehlt der Schlaf.
Ja, ik denk echter dat ze een slaaptekort heeft.

Ihr Ehemann aber.
Maar je man wel.

Aber ihr wart nicht in der Küche?
Je was toch niet in de keuken,?

Er hat aber recht. Laszlo!
Hij heeft echter gelijk. Laszlo!

Aber über mein FBI-Handy.
Maar via m'n diensttelefoon.-Aan mij.

Du bist aber warm.
Maar je bent wel warm.