BRACH - vertaling in Nederlands

• kapot
• brak
• stortte
• zakte
• barstte
• overtrad
• vertrok
• schond
• heeft ingebroken
• braak
• ingestort
• doorbrak

Voorbeelden van het gebruik van Brach in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Ich brach mehrmals am Tag zusammen.
Ik stortte meerdere keren per dag in.

Und sie brach mir das Herz.
En toen brak ze m'n hart.

Plötzlich brach er zusammen.
Toen zakte hij plotseling in elkaar.

Sie brach das Gesetz.
Maar ze overtrad de wet.

Es brach Ted das Herz, als sie ging.
Ted was er kapot van toen mam vertrok.

Doch bereits nach zwei Semestern brach er wieder ab.
Na twee seizoenen vertrok hij opnieuw.

Omar brach in Fatimas Haus
Omar barstte in Fatima's huis

Er brach die Regeln in meinem Hotel.
Hij brak de regels in mijn hotel.

Christine brach den Kodex.
Christine overtrad de regels.

Er brach in meine Lagerbox!
Hij heeft ingebroken in m'n box!

Sie brach zusammen und bekam einen Anfall.
Ze zakte in elkaar en kreeg een aanval.

Sie brach die Regeln.
Ze schond de regels.

Sie brach während der Suche zusammen und schwebt in Lebensgefahr.
Ze stortte in toen ze haar dochter zocht, en is in kritieke toestand.

Es brach ihm das Herz, Jean.
Hij was er kapot van, Jean.

dem Patrimoniumpark lag noch brach.
Patrimoniumpark lag nog braak.

Er brach die religiösen Gesetze?
Overtrad hij de religieuze wet?

Ich meine, das Erbrochene… brach einfach aus mir heraus wie beim Vesuv.
Ik bedoel, het braaksel barstte gewoon uit me los als de Vesuvius.

Er brach plötzlich zusammen.
Hij zakte ineens in elkaar.

Er brach meinen Arm.
Hij brak mijn arm.

Ich brach am Pool zusammen.
Ik stortte in bij het zwembad.