HER - vertaling in Nederlands

• geleden
• hier
• vandaan
• hierheen
• komen
• terug
• eens
• aan mij
• her
• geef

Voorbeelden van het gebruik van Her in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Gib das her, ich verhungere.
Geef terug, ik ben uitgehongerd.

Die meisten fliegen her.
De meeste komen per vliegtuig.

Immerhin, da wo ich her komme, haben sie Toiletten.
Waar ik vandaan kom, hebben ze tenminste toiletten.

Und ich flog her mit Geld, das ich nicht habe.
Ik vloog hierheen met geld dat ik niet heb.

Ich bringe deine Eltern her.
Ik breng je ouders naar hier.

Ja. Sicher. Ist lange her.
Ja, dat is zeker lang geleden.

Her mit meinen 10 Dollar.
Geef m'n tien dollar terug.

Gib ihn her, du kleiner.
Geef hem terug, jij kleine.

Gib her, verdammt!
Geef het aan mij, verdomme!

Komm her, gib mir deine Hand.
Kom eens, geef mij je hand.

Und wo kommst du her Ewa? Ewa.
En waar kom je vandaan, Ewa? Ewa.

Ich brachte euch her, damit ihr Gina besser kennenlernt.
Ik liet jullie komen om Gina beter te leren kennen.

Meine Königin brachte mich her.
M'n koningin bracht me hierheen.

Genug. Nein. Nein! Komm her.
Genoeg. Nee. Kom hier.

Nein, es ist drei Wochen her.
Nee. Het is drie weken geleden.

Sein letzter Roman Her Three Wise Men erschien 2008.
Zijn 44e roman, Her Three Wise Men, verscheen in 2008.

Her damit, oder wir müssen suchen?
Geef het ons of we gaan het zoeken?

Sieh her, was ich genäht habe!
Kijk eens wat ik heb genaaid!

Gib es her, es gehört mir.
Geef terug, het is van mij.

Wo kommst du her, David?
Waar kom je vandaan, David?