RUFST - vertaling in Nederlands

• bel
• roep
• schreeuwen
• bei
• belt
• bellen
• roept
• belde
• roepen
• riep

Voorbeelden van het gebruik van Rufst in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Wenn er noch mal herkommt… rufst du die Polizei, ok?
Gewoon de politie bellen, oké? Als hij nog eens opduikt, moet je?

Rufst du die anderen?
Roep je de anderen?

Warum rufst du Jay an?
Waarom bel je Jay?

In Zukunft rufst du uns erst, wenn alles fertig ist?
Wil je ons voortaan pas roepen als alles gedaan is?

Wieso rufst du mich nicht zurück?
Waarom belde je niet terug?

Endlich rufst du mich nach Hause zurück.
Eindelijk roept u mij naar huis.

Du rufst nicht die Polizei.
Je belt de politie niet.

Also, wann rufst du wegen des Hundes an?
Ga je nog bellen over die hond?

Kein Problem.- Wen rufst du?
Wie roep je? Geen probleem?

Rufst du mich an?
Bel je even?

Sogar du, du stehst auf und rufst um Hilfe und ich hingegen.
Jij stond op en riep om hulp en ik.

Wieso rufst du die Polizei?
Waarom belde je de politie?

Genau. Du rufst mich rein, in Richtung der Waffe.
Precies. Jij roept me naar binnen, richting geweer.

Du rufst in Riverdale an, ok?
Jij belt met Riverdale, goed?

Er ist der, den du rufst, wenn überall Feuer ist.
Hem kun je roepen als overal brand is.

Rufst du mal meine Mutter an und sagst ihr das?
Kun je mijn moeder even bellen om dat te zeggen?

Wie rufst du deinen Schatz?
Hoe roep je je liefje?

Womit rufst du mich an?
Waar bel je van?

Hey. Du rufst mich in den Durchgang?
Hey, je riep me hier naartoe op?

Du rufst nicht zurück.
Je belde niet terug.