Voorbeelden van het gebruik van Schreeuwen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik hoorde schreeuwen en ging erheen, ze was bewusteloos.
Ik ga je neuken met mijn paardenlul zodat je gaat schreeuwen.
Dat doe je, terwijl ze nog schreeuwen.
Niet schreeuwen.
Ik had niet moeten schreeuwen.
Niet schreeuwen in huis.
Ik wilde niet schreeuwen. Sorry, zuster.
Ga je ook tegen mij schreeuwen?
En dan ben je alleen. Honderdduizend mensen schreeuwen je naam.
Ik wist niet dat een jongen zo hoog kon schreeuwen.
Sorry, ik wou niet schreeuwen.
Want ik werd pas wakker toen ik haar hoorde schreeuwen.
Dan horen de buren ze niet schreeuwen.
Waarom schreeuwen jullie zo?
Niet schreeuwen, alsjeblief.
Ik zei zitten, voordat ik ga schreeuwen en ons allebei voor lul zet.
Even later hoorde ik de bewakers schreeuwen.
Ik hoorde je vannacht in je slaap schreeuwen.
De SS moet hem af te toe horen schreeuwen.
Ik zeg niet dat je tegen haar moet schreeuwen.