Voorbeelden van het gebruik van Riep in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij riep iemand, maar ik kon niet horen wie.
Opeens riep hij mijn naam.
Wat riep hij? Master Chauncey?
Jimmy riep dat hij toen eindelijk drummer zou worden.
Deze zogenaamde echtmijding riep veel verzet op.
Biden riep op tot decriminalisering van marihuana in de Verenigde Staten.
Vervolgens riep Atapi zijn broer.
Ze riep me in de keuken.
Hij riep dat ze hem honderdduizenden dollars schuldig was.
Dat riep hij steeds.
Of mijn moeder die me naar kamp bracht en riep:'Gave zomer.
Jij riep mijn naam.
Christus riep vanaf het kruis: “Ik heb dorst” Joh 19,28.
Trump riep ook op tot een grotere beleefdheid in het openbare leven, door te zeggen.
Opeens riep hij m'n naam.
Hij riep m'n vader bij zich en zei.
Ze riep nog dat ze jou had vergeven.
Hij riep ook een task force voor het waterprobleem in het leven.
Ze riep voor maanden totdat ze overeengekomen om….
Krombach riep zachtjes.