Voorbeelden van het gebruik van Riep in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Je riep me, John.
Riep je me daarnet?
Het muntfonds riep op tot meer hervormingen.
De man riep Jezus nog steeds na toen wij verder liepen.
Je riep me op voor een consult, Dr?
Naz riep net iedereen bij elkaar.
U riep mij.
Schmidt, riep je?
Iemand die riep, de wachters.
Ik riep dat ik niet kan zwemmen,
O nee" riep ik,"laat me gaan!".
Riep je me, liefje?
In tranen riep ik mijn vriend Tamara
U riep de kinderen bij U, toen iedereen hen weg wilde sturen.
Maar jij riep mij hierheen.
Mama riep je al twee keer.
Je riep, ik ben gekomen.
Hij riep net een persconferentie bijeen.
Deze vrouw, riep altijd maar een naam.
Het is een gebouw riep Wenjin Pavilion van hét summering berg cottage.