YOU GOING - vertaling in Nederlands

• ga je
• je heen
• je naartoe
• je van plan
• zul je
• je naar
• blijf je
• moet je
• jij heen
• je weg
• kom je

Voorbeelden van het gebruik van You going in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

You going to wait for us?
Blijf je op ons wachten?

You going to see him tonight?
Zul je hem vanavond zien?

And when were you going to tell me this?
En wanneer was je van plan dit aan mij te vertellen?

Where you going, you… Get off me, you piece of shit!
Waar loop je naartoe, jij stuk ongeluk?

You going to play something for me,?
Ga je iets voor me spelen?

Where're you going with that… caaaaaake?
Waar ga je heen met die taaaaaaaart?

You going to throw up again?
Moet je weer overgeven?

Where you going?
Waar wou jij heen?

You going to just stand there?
Blijf je daar gewoon staan?

You going down?
Je naar beneden?

Aren't you going to miss her?
Zul je haar niet missen?

How are you going to have sex?
Hoe ben je van plan seks te hebben?

Where are you going to run, Victor?
Waar ga je naartoe rennen Victor?

You going to Washington to visit family?
Ga je naar Washington om familie te bezoeken?

Let's go. Where you going, bitch?
Waar ga je heen, bitch?

Where you going?
Waar loop jij heen?

Why are you going?
Waarom moet je weg?

Why're you going there?
Lindara. Wat moet je daar?

Are you going to sleep all day?
Blijf je de hele dag slapen?

You going to come back in for cake?
Kom je naar binnen voor de taart?