FINIT - vertaling in Nederlands

• eindigt
• uiteindelijk
• klaar
• belandt
• beëindigt
• is
• afloopt
• komt
• voorbij
• tenslotte
• ten slotte
• afmaken
• finishte

Voorbeelden van het gebruik van Finit in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

On finit toujours au dernier moment, papa.
Het is altijd op de laatste minuut, papa.

C'est pas finit.
Dit is nog niet voorbij.

Je vais vous dire comment ça finit.
Ik zal je zeggen hoe het afloopt.

T'es la putain en cloque doublée d'une balance qui finit dans les ordures.
Je bent de zwangere, klikkende hoer. Die belandt op een stort.

Il est finit.
Wij zijn klaar.

Au bout de trois scrutins unanimes, Ignace finit par accepter la charge;
Na drie unanieme stemmingen aanvaardt Ignatius tenslotte de taak;

Elle finit par comprendre que cette dernière est sa fille biologique.
Even later komt ze erachter dat deze vriendin haar biologische moeder is.

Elle finit par décéder dans leur bras.
Ze sterft ten slotte in zijn armen.

Mais elle finit l'université, Lor.
Ze is een ouderejaars, Lor.

Tu veux vraiment savoir comment ça finit?
Wil je echt weten hoe het afloopt?

J'avais peur que ce soit finit.
Ik was bang, dat het voorbij was.

Elle saigne du nez, elle ne finit pas ses phrases.
Haar neus bloed, ze kan haar zinnen niet afmaken.

On a finit.
We zijn klaar.

Le wagon est accroché â un autre train. Elle finit en Californie.
De wagon wordt aan 'n andere trein gekoppeld en ze belandt in Californië.

Il finit troisième.
Hij finishte als derde.

Mais il finit par revenir dans son foyer bavarois.
Daarna keerde hij ten slotte naar zijn geboortestad Edinburgh terug.

Si Rahman finit au tribunal, tu vaux rien pour moi.
Als Rahman komt voor de rechter komt, ben je voor mij niets meer waard.

Oui, mais je sais comment ça finit.
Ik weet al hoe het afloopt.

Ce n'est pas finit, Marge.
Het is niet voorbij, Marge.

Depuis le temps, on finit les phrases de l'autre.
We kennen elkaar al zo lang dat we elkaars zinnen afmaken.