ON LEUR DONNE - vertaling in Nederlands

we geven ze
nous leur donnons
nous leur offrons
ze krijgen
ils obtiennent
ils ont
ils reçoivent
on leur donne
ils bénéficient
ils gagnent
ils vont
ils arrivent
ils acquièrent

Voorbeelden van het gebruik van On leur donne in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
On leur donne le nom.
We geven hun de naam.
On leur donne des cigares.
We geven hen sigaren.
On leur donne, ils le gardent, et nous, on est heureux.
We geven het, zij houden het, en wij zijn gelukkig.
On leur donne une médaille!
Geeft ze een medaille!
Si on leur donne les filles, le reste d'entre nous avons une chance.
Als we haar geven hebben wij allemaal nog een kans.
Donc on leur donne juste l'affaire?
Dus we geven de zaak zomaar aan hen terug?
On leur donne notre amour, mais elles n'en ont qu'après notre argent.
Je geeft ze je hart, maar ze willen alleen maar je geld.
On leur donne toutes les putains de chances qu'on peut.
We geven hen elke kans die we kunnen.
Si on leur donne la possibilité, que changeriez-vous?
Als de mogelijkheid krijgen, wat zou je veranderen?
On leur donne l'œuf, on est libre.
We geven hun het ei, wij krijgen onze vrijheid.
On va chercher les prisonniers. On leur donne une semaine de vivres.
We geven de gevangenen een week voorraad voor onderweg.
On leur donne aussi plus de visibilité.
Ze krijgen van ons ook meer zichtbaarheid.
On leur donne des miettes pour soulager sa conscience.
Men geeft hen kruimels om het eigen geweten te sussen.
On leur donne de l'argent pour acheter nos armes.
We geven geld om onze wapens te kopen.
On leur donne Wexler, ils nous envoient un hélicoptère médical.
Wij geven Wexler, zij geven een Medische helicopter.
On leur donne tout,!
Zij krijgen alle pleziertjes!
Et ensuite?- On leur donne leurs cadeaux.
Dan geven we de cadeautjes.
On leur donne les grosses rations,
We geven de ploeg de grootste rantsoenen
On leur donne un petit choc, ils font.
Je geeft ze een schok, en zij.
On leur donne des médicaments. On leur donne des conseils.
Je geeft medicijnen, goede raad.
Uitslagen: 97, Tijd: 0.0825

Woord voor woord vertaling

Top woordenboek queries

Frans - Nederlands