PROFESSEUR - vertaling in Nederlands

• professor
• leraar
• hoogleraar
• docent
• lerares
• prof
• leerkracht
• onderwijzer
• hoog)leraar
• sifu
• leermeester

Voorbeelden van het gebruik van Professeur in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

Il a été professeur à l'école de médecine de Grenoble.
Hij werd docent aan de universiteit van Grenoble.

Professeur de quoi, M. Deakin?
Docent waarin, Mr. Deakin?

Mon professeur.
Mijn leerkracht.

Émilie Noulet fut d'abord professeur dans l'enseignement primaire.
Émilie Noulet was aanvankelijk leerkracht in het basisonderwijs.

De 1960 à 1962, il est professeur au lycée de Châlons-sur-Marne.
Van 1974 tot 1982 was hij docent aan een hogeschool in Montignies-sur-Sambre.

Je suis un très bon professeur.
Ik ben een goede docent.

De 1919 à 1929, il fut professeur de littérature à l'université de Stellenbosch.
Van 1904 tot 1910 was hij docent geschiedenis aan de Universiteit Stellenbosch.

Obtenaient avec un professeur de biotechnologie qualifié.
Met een daartoe opgeleide leerkracht biotechnologie behaalden.

Et mon professeur, qui s'appelait Yuri.
En mijn coach… Hij heette ook Yuri.

Elle a travaillé comme professeur d'art au niveau universitaire.
Ze heeft gewerkt als een kunst docent op universitair niveau.

Et un professeur.
En leerkracht.

Que faites-vous ici, professeur?
U bent een docent. Wat doet u hier?

Il y a ce professeur Zach, et il a toute ces esperences pour moi.
Er is een leraar, Zach. Hij heeft hoge verwachtingen van me.

Respirer lourdement Elle était professeur, un conteur.
Ze was een lerares, een verhalenverteller.

Elle était professeur à l'école rabbinique.
Ze was een rabbijnse lerares.

J'aurais pu être professeur.
Ik had onderwijzeres kunnen worden.

Le professeur Ho nous envoie.
Meester Ho heeft ons gestuurd.

Sa professeur la détestait vraiment.
Haar onderwijzeres haatte haar.

Je suis le professeur Ava Paige,
Ik ben dr. Ava Paige.

Le professeur Stearns a décrit les travaux.
Doctor Stearns heeft geschetst.