WEEKEND - vertaling in Nederlands

weekend
week-end
fin de semaine
semaine
weekeinde
week-end
weekend
semaine
weekendje
week-end
fin de semaine
semaine
weekends
week-end
fin de semaine
semaine
weekenden
week-end
fin de semaine
semaine

Voorbeelden van het gebruik van Weekend in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Presque le weekend.
Bijna weekend.
Un exemple parfait est de réserver votre weekend dans la Fôret Noire de l'Allemagne.
Boek nu uw weekendje weg in Duitsland in het Zwarte Woud.
Etes-vous là le dernier weekend de juillet?
Ben je in het laatste weekend van juli hier?
Uniquement durant le deuxième weekend de septembre.
Enkel in het tweede weekend van september.
Ce weekend, la Hollande célèbrera la Journée de l'Architecture.
In dit weekend viert Nederland de Dag van de Architectuur.
Foire aux vins le 2nd weekend en août.
Wijnfestival, het 2de weekend van augustus.
Pourquoi tu ne viendrais pas à la campagne ce weekend?
Waarom kom je van 't weekend niet naar 't platteland?
Et le weekend dernier il est parti.
En vorige week vertrekt hij.
Je continuerai mes recherches ce weekend.
Ik ga in het weekend nog meer lezen.
M'a demander de le rencontrer le weekend dernier.
Vroeg mij vorige week om een ontmoeting.
Que penses-tu du weekend de Christophe Colomb?
Wat denk je van het weekend van Columbus Day?
Weekend entre filles à Vegas?
Meidenweekend. Las Vegas. Doe je mee?
on pourrait partir en weekend.
Kunnen we weg uit de stad voor een weekend.
Tu ne peux pas étudier ça ce weekend?
Kan je het niet studeren in 't weekend?
Je pense que tout est prêt pour commencer à planter ce weekend.
Ik denk dat alles akkoord is om dit weekend te gaan planten.
attendre jusqu'au weekend parfait.
en wachten tot het perfecte weekend.
Ouais, amorce pour le magasin, le weekend allait être chargé.
Ja, aas voor de winkel. Het zou een druk weekeind worden.
Elle va leur dire ce weekend.
Ze zou het hen dit weekeind vertellen.
je t'ai enrôlé pour le weekend.
ik je gestrikt hebt voor dit weekend.
Karen et moi allons le voir ce weekend.
Karen en ik gaan hem opzoeken dit weekend.
Uitslagen: 625, Tijd: 0.0957

Top woordenboek queries

Frans - Nederlands