Voorbeelden van het gebruik van Week in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Had je vorige week wel een slogan?
Volgende week zal ik 1 fles te kopen.
Volgende week zal ik zeker kopen 1 fles.
Volgende week zal ik 1 fles te krijgen.
Volgende week zal ik 1 fles kopen.
Volgende week zal ik zeker bestellen 1 fles.
Het is vorige week nog gefikst en niet meer gebruikt.
Nu een week is het de belangrijkste mode-accessoires.
Elke week gesloten op: zaterdag lunchtijd
Als mama deze week niet meer thuiskomt, neem ik 'r slaapkamer.
Volgende week zal ik zeker kopen 1 fles. BIG Jemay.
Volgende week zal ik zeker krijgen 1 fles.
Volgende week zal ik zeker kopen 1 fles.
Volgende week zal ik 1 fles te kopen.
Tot volgende week, Forman.
In de hoeveelste week ben je?
Vorige week in de trein was hij verdrietig.
Vorige week hebben we 40 minuten op die vriend van Kramer gewacht.
Hoeveel dagen in de week komen de kinderen in de gymzaal?
Vorige week nog een verkocht.