Voorbeelden van het gebruik van Aankloppen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Contacten leggen, op wat deuren aankloppen.
Nu aankloppen.
Ik heb genoeg van beleefd aankloppen.
Zal ik aankloppen en vragen wat er is gebeurd?
Aankloppen en voor de deur laten staan.
Ik wilde net aankloppen, maar toen deed jij al open.
Ik wilde niet aankloppen en zeggen.
Is niet aankloppen de gewoonte op dit eiland?
Ik wil niet bij jou aankloppen, maar dit is onze familiekerk.
Ik wilde aankloppen, maar je kinderen moeten me anders ontmoeten.
Als de engelen aankloppen, laat ze dan lekker binnen.
En nu weet je niet bij wie je moet aankloppen.
dan moet je nooit meer bij mij aankloppen.
Ik wilde toch al bij je aankloppen.
Ik wilde net aankloppen, toen.
Je moet leren aankloppen.
De volgende keer kunnen ze aankloppen.
Ik hoorde je niet aankloppen.
Je moet echt leren aankloppen.
ELEMENT-VK vervolgens met een richtlat en waterpas aankloppen.