Voorbeelden van het gebruik van Getrouwd in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wij zijn getrouwd, en we hebben een dochter.
Worden ze getrouwd door een schipper of… Hoi. Nee.
Ik ben getrouwd met Einar wegener.
Je bent met Astrid getrouwd, Lagertha's minnares.
Bent u getrouwd?
Nee, getrouwd zijn is moeilijk.
Ik was getrouwd en had een affaire.
Blanche is getrouwd met Buck, en Buck is familie.
Ze is niet getrouwd.
Mijn ouders zijn hier getrouwd.
We zijn niet getrouwd, zeiden ze.
Gelukkig getrouwd, gezonde kinderen, geslaagde carrière.
Ik ben getrouwd en ik heb een kind.
Maar Frank is getrouwd met een briljante wetenschapper.
Mijn oudtante is niet getrouwd.
Mijn vader en moeder zijn hier getrouwd in het stadhuis.
Net getrouwd.
Peggy was eerst getrouwd met jerry stewart.
Hij was getrouwd en had kinderen.
Ik kan wel getrouwd zijn?