Voorbeelden van het gebruik van Nog getrouwd in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Lou van Burg was nog getrouwd, maar woonde samen met zijn 41-jarige vriendin Angèle Durand.
Hij is nog getrouwd.
Ze zijn nog getrouwd, al heeft hij haar al vier jaar niet gezien.
Toen ze nog getrouwd was met mijn cliënt?
Twintig jaar later zijn we nog getrouwd.
En Gena terwijl je nog getrouwd bent… dat is zeker fatsoenlijk, hè?
We waren nog getrouwd, maar jij was ongelukkig.
Zij is met mijn ex-man naar bed geweest toen we nog getrouwd waren.
Olaf was nog getrouwd met een andere vikingdame, ene Undirmaòr.
Ze weet dat ik nog getrouwd ben, maar ze.
Ik begrijp eindelijk waarom ze nog getrouwd zijn.
Die nog getrouwd zijn.
Ben je nog getrouwd? En met Henry?
Je bent nog getrouwd.
We zijn nog getrouwd.
Als zij nog getrouwd zijn, wat ben ik dan?
Rachel is nog getrouwd.
Diane en ik, waren nog getrouwd in 2004.
Bent u nog getrouwd, meneer? Ja?
Je zus is nog getrouwd.