Voorbeelden van het gebruik van Hij vertrekt in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij vertrekt zaterdag.
Hij vertrekt morgen naar New Bern.
We wachten tot hij vertrekt en dan gebruiken we deze.
Nu hij vertrekt hoeft graaf Vronski niet hier te komen.
Mag ik hem nog zien voor hij vertrekt?
Champagne, meneer?- Hij vertrekt.
Hij vertrekt morgen.
Hij vertrekt als deze zaak voorbij is.
Wanneer hij vertrekt Oké, nogmaals.
Hij vertrekt vandaag.
Ik mis hem nu al en hij vertrekt pas morgenmiddag. Ik voel het.
En hij vertrekt over een week.
Nu hij vertrekt hoeft graaf Vronski niet hier te komen.
Ik geef de brief aan majoor MacDonald voordat hij vertrekt.
Ik wil niet dat hij vertrekt.
Maar vlak voor hij vertrekt geeft hij $20 terug.
Hij vertrekt over 20 minuten.
Hij vertrekt en hij komt niet meer terug.
Hij vertrekt morgen weer.
Als hij vertrekt, volgen we hem.