HIJ VIEL - vertaling in Duits

• er fiel
• er griff
• er stürzte
• er ist
• er ging
• er ist hingefallen
• er gefallen ist
• er schlug
• er lag
• er kam
• er belästigte
• er wurde
• er umfiel
• er sprang

Voorbeelden van het gebruik van Hij viel in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Hij viel uit een raam derde verdiepingen.
Er ist aus dem Fenster gefallen.

Hij viel op zijn kont, en alles.
Er fiel auf seinen Hintern und alles.

Hij viel en brak zijn nek.
Er stürzte und brach sich das Genick.

Hij viel haar partner aan.
Er griff ihren Partner an.

Hij viel. Mammie?
Er ist hingefallen.- Mami?

Ze zag Nate niet, toen hij viel.
Sie bemerkte Nate nicht, als er gefallen ist.

Hij viel me aan.
Und er schlug mich hinterrücks.

Hij viel me bijna aan nadat je gisteren weg was.
Er ist mir quasi an die Gurgel gegangen, nachdem du gestern Abend weg bist..

Hij viel Ron aan en we haalden ze uit elkaar.
Er ging auf Ron los, und wir gingen dazwischen.

Hij viel, en ik pakte het touw.
Er fiel und ich fing sein Seil.

Hij viel voor me vanmiddag.
Er lag mir heute Nachmittag zu Füßen.

Hij viel me niet aan met een sikkel.
Nicht er griff mich mit der Sichel an.

Maar hij viel.
Aber er stürzte.

Hij viel en bezeerde zijn knie.
Er ist hingefallen, aufs Knie.

Behalve degene die Ian had toen hij viel.
Es gibt nur noch das, das er hatte, als er gefallen ist.

Hij viel me aan met z'n zwaard.
Er kam mit seinem Schwert auf mich zu.

Hij viel me aan met de bijl.
Er ist mit der Axt auf mich los.

Hij viel me op toen ik het eten klaarmaakte.
Er fiel mir auf, als ich kochte.

Hij viel uit de 4x4 en je schoot hem.
Er lag auf der Straße, und du hast ihn abgeknallt.

Hij viel op z'n tweede dag van de trap.
Er stürzte an der Küchentreppe. An seinem zweiten Tag.