Voorbeelden van het gebruik van Hij zit in in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij zit in een gloednieuw revalidatiecentrum.
Hij zit in een kantoor aan de overkant.
Hij zit in de auto.
Hij zit in tweede studiejaar.
Hij zit in hotel Bonaparte.
Hij zit in een appartement buiten Chicago.
Hij zit in ons lichaam, in ons vlees.
Hij zit in de val.
Hij zit in Sherman Oaks.
Hij zit in de studeerkamer.
Hij zit in de keuken.
Hij zit in hun zak.
Hij zit in West Ealing in een sociale woonwijk.
Hij zit in het Boston Harbor Hotel.
Hij zit in de woestijn visvijvers te maken.
Hij zit in lift b-7, gaat omhoog.
Hij zit in mij.
Hij zit in een detentiecentrum in Georgia.
Hij zit in de tuin.
Mijn God, hij zit in een busje.