Voorbeelden van het gebruik van Hij zit in in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij zit in een schuiladres in de stad.
Hij zit in de persbar.
Hij zit in de financiële wereld.
Hij zit in antagonisme, dat 2.0 op de schaal is.
Ik denk… Hij zit in de kerk, Will. Hij ging naar de kerk.
Hij zit in mijn locker.
Hij zit in het herprogrammeringscentrum.
Hij zit in een hele andere realiteit.
Hij zit in mijn hoofd.
Hij zit in mijn stoel.
Hij zit in de problemen.
Hij zit in een vliegtuig, voordat het proces begint.
Hij zit in de wasmachine.
Hij zit in het herprogrammeringscentrum.
Hij zit in die auto.
Hij zit in m'n hoofd en ik krijg hem er niet uit.
Hij zit in een van die gebouwen?
Hij zit in de kelder.
Hij zit in me.