Voorbeelden van het gebruik van Hij zit daar in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij zit daar.
Hij zit daar, hij lacht, hij praat in zichzelf
Hij zit daar prima.
Hij zit daar te vergaderen bij het zwembad.
Hij zit daar te spelen.
Niks, hij zit daar maar aan z'n bureau.
Maar hij zit daar door zijn eigen keuzes.
Hij zit daar voor dat raam, naar ons te kijken
Nee! Hij zit daar beneden!
Hij zit daar op de hoek.
Hij zit daar gewoon, net als wij.
Hij zit daar met z'n vrouw.
Oké. Hij zit daar beneden.
Ja. Hij zit daar op het bed.
Hij zit daar maar. Ontsla Cliff!
Nee, hij zit daar in, in Sylar.
Hij zit daar door zijn gemaakte keuzes.
Hij zit daar maar te huilen.
Hij zit daar maar op die stoel
Hij zit daar maar te zitten en duimen te draaien.