Voorbeelden van het gebruik van Zou je willen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Maar heimelijk zou je willen weten hoe het is, niet?
Welke ballon zou je willen, Georgie?
Zou je willen dat ik je help?
Zou je niet willen dat dit onze trouwring was?
Zou je opa willen zijn?
Goed. Wie zou je willen zijn?
Zou je dat willen?
Sam, wat zou je willen?
Zou je dat willen, knul? Die wil Ryan vast wel zien.
Wat zou je willen dat ik deed, Tyler?
Wat zou je willen horen? Dat klopt.
Vreselijk. Zou je niet willen dat dat niet zo was en het verkeer voor je opzij zou gaan?
Zou je willen dat ik schrijver was, zoals jij?
Zou je het willen?
Zou je willen vliegen, Ivar de Beenloze?
Dat zou je willen.
Zou je mee willen?
Wat zou je willen doen?
Dat zou je willen.
Die baan zou je niet willen.