Voorbeelden van het gebruik van Had in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Hij had een gezin. Luis Fernando.
Maar hij had geen werk.
Jij had een gordijn, ik heb een gordijn.
Mijn neef had een grotere drone dan dit.
Ik had kunnen helpen met Corey.
Dat ze impulsief had gehandeld. Ze zei vandaag tevens.
Mijn moeder had hem van haar moeder.
Ik had het beloofd.- Nee, nee.
Ik had een vriend… Chief… Billy Dixon.
En dat had u niet?
Hij had informatie over Gibbs en McGee.
Had je zin in ijsyoghurt?
Ik had met Tara kunnen gaan.
Had je een nachtmerrie? Bella?
Ik had ruzie met m'n moeder.
Ze had alles voor me over.
Hij had een dochter Rachel, 19.
Je had een nieuw stel kunnen gebruiken.
Silver Blaze had een broer.
Ik had haar hand en kon niet… Ik was zo gemeen.