Voorbeelden van het gebruik van Zij zeide in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Ecclesiastic
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
En zij zeide tot zijne zuster: Volg hem.
En zij zeide: Het is wel.
Heeft u niemand veroordeeld? 11 En zij zeide: Niemand, Heere!
En zij zeide tot Elia: Wat heb ik met u te doen,
En zij zeide: Zekerlijk, ik ben een weduwvrouw,
En zij zeide tot Elia: Wat heb ik met u te doen,
En zij zeide: Zekerlijk,
En zij zeide: Zekerlijk,
Zij zeide: Helaas! zal ik een zoon baren,
En zij zeide: Zekerlijk,
Zij zeide tot Hem: Ja, Heere;
Zij zeide: Uw zegelring,
En zij zeide: Geef mij een zegen;
Zij zeide tot hen: Omdat zij mijn Heere weggenomen hebben,
En zij zeide: De dochter van Bethuel,
Maar zij zeide tot hem: Niet, mijn broeder, verkracht mij niet,
En zij zeide: Deze vrouw heeft tot mij gezegd:
En zij zeide: Uw dienstmaagd heeft niet met al in het huis,
En zij zeide: Zekerlijk, ik ben een weduwvrouw,
Maar zij zeide tot hem: Niet, mijn broeder,