Voorbeelden van het gebruik van Beschuldigen in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Beschuldigen jullie me ergens van?
Hoe kan ze ons beschuldigen van stelen?
Als je ons wilt beschuldigen, zeg het maar.
Laat niemand jou beschuldigen.
Mijn dochter is dood, hoe kun je me daarvan beschuldigen?
Dat ze de echte band vinden en u van moord beschuldigen?
Had ik het maar gedaan, nu kom jij ons beschuldigen.
Ik zeg niks, nu jullie hem beschuldigen.
Eerst wilden jullie me helpen en nu beschuldigen jullie mijn man?
En die mensen beschuldigen jullie.
Ben je me aan 't voorbereiden, of beschuldigen?
Je mag nooit meer iemand beschuldigen van hekserij!
Jullie maken m'n huwelijk kapot en beschuldigen me.
Waar beschuldigen ze u van?
Wij beschuldigen niemand.
Ze beschuldigen hem ook van zijn moord.
Waarom beschuldigen we die jongens?
Jury's beschuldigen altijd.
Wij beschuldigen niemand van persoonlijke fraude
Wij beschuldigen Japan van nalatigheid.