Voorbeelden van het gebruik van Dief in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hollin is een dief.
Elke dief ter wereld weet dat.
Van wie heb je die gestolen, dief?
De grote meester dief, Ishikawa Goemon.
Brandalarm is de beste vriend van een dief.
Misschien was het dezelfde dief.
En niet alleen de inbreker en dief, wij allemaal.
Hij is de slechtste dief die er is.
Smerige kleine dief!
Het enige dat ik meer haat als een dief, is een kreupele dief. .
Wat je hebt? Huh? Jij spion, dief.
De dief is zeer waarschijnlijk ook een moordenaar.
Hij was een dief.
Ik ben een dief.
Ik ben een verdomde dief en jij bent een gekke drugdealer.
Dief van de nier slachtte zichzelf.
Colette is geen dief, en noem me niet dom.
Vertrouw je een dief zoiets kostbaars toe?
Ik ben geen dief, maar ik moet een vriend redden.
Als je geen dief bent, ben je zeker geen killer.