Voorbeelden van het gebruik van Eigenaar in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Eigenaar van de bakkerij, die hij erfde van zijn moeder.
M'n vriend heeft de eigenaar eens bedreigd met een vuurwapen.
Maar de eigenaar heeft zijn papierwerk nog.
Eigenaar is Willem Zijl.
Eigenaar van een dierenwinkel.
Met de eigenaar van de woning wordt dan een huurovereenkomst gesloten.
Vaak wenst de eigenaar of gebruiker van de vloer een hogere glansgraad.
De eigenaar is verantwoordelijk voor het storingsvrij gebruik van het instrument.
Versie"Eigenaar" met toilet in een aparte kast.
Welke eigenaar van een bedrijf zou dat niet willen?
De Candida eigenaar spreekt uitstekend Engels en Frans.
De gegevens van de eigenaar van het groenestroomcertificaat;
Ga met de eigenaar op excursie en maak je op voor een bijzondere kampeervakantie.
De eigenaar reist veel.
De eigenaar van dit huis was niet zo heilig.
Gegevens van de eigenaar van het warmtekrachtcertificaat;
Naam van de eigenaar of de exploitant van het schip;
Eigenaar haat de aandacht,
De eigenaar houdt dit af van mijn loon.
Het werd vernield door zijn eigenaar op exact 13 oktober 1773.