Voorbeelden van het gebruik van Hij wil weten in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij wil weten hoe je heet.
Hij wil weten wat je vrouw doet.
Hij wil weten waarom ze hem zo'n clown hebben gestuurd.
Hij wil weten wat er aan de hand is.
Hij wil weten hoeveel ik betaal.
Hij wil weten waar ik mee kom.
Hij wil weten hoeveel wapens we hebben.
Volgens de generaal zijn we achter. Hij wil weten wat ons ophoudt.
Hij wil weten of je ook nog van hem houdt als hij moet weg gaan.
Zeg hem dat Mr. Edward Wilson hier is en dat hij wil weten wat er voor ons in zit.
Hij wil weten wie er op 'n bepaalde dag 2,5 jaar geleden in uw ambtsauto reed.
Maar nee hoor, hij wil weten of ik denk dat hij z'n werk goed doet.
Apophis? Hij wil weten wat Heru-ur daarvoor wil hebben.
Hij wil weten in welk ziekenuis de vent ligt… die verdacht wordt van de moord op z'n zoon.
Hij wil weten wat er echt is gebeurd,
Hij wil weten of dit de man is die met z'n dochter sprak… voordat ze van het metroperron sprong.
Hij wil weten of wij naar de opening van kunstpaviljoen gaan. Gaat hij zelf?
Je bent aantrekkelijk, je doet zaken in Miami, en hij wil weten of ze een zwarte man aankunnen.