Voorbeelden van het gebruik van Hij weet in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij weet van de schetsen.
Hij weet er niks van.
Hij weet wel beter.
Hij weet de weg.
Hij weet verdomd goed
Hij weet 't niet zeker.
Hij weet van Dawn af.
Als hij weet dat ik een agent ben,
Hij weet daar niets van.
Hij weet dat haar is zoals Monet zijn licht nodig heeft.
Hij weet dat het niks waard is.
Het geld moet naar professor Elsner. Hij weet wat hij er mee moet doen.
Hij weet wat het betekende. Ik weet de woorden niet meer.
Hij weet het nog niet.
Hij weet van ons.
Als hij weet dat ik van de politie ben vermoord hij me.
Ik denk niet dat hij weet wat een geweer is.
Hij weet wie Yogi Bear is!
En hij weet het waarschijnlijk zelf niet.