Voorbeelden van het gebruik van Hij weet in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij weet wat van de bouw en hij is snugger.
Pa vermoordt me als hij weet dat ik hier ben!
Hij weet wat prioriteit heeft.
Maar hij weet het niet eens meer.
En hij weet alles van vogels en dieren.
Denk je dat hij weet dat ik hier ben?
Omdat hij weet wie van ons de volgende is.
Hij weet dat hij niet lang meer te leven heeft.
Hij weet waar hij het over heeft.
En hij weet het.
Als hij weet wie ik ben, zal ik hem nooit meer zien.
Dus hij weet niets meer.
En hij weet alles van tuinen.
Hij weet dingen te vinden, zoals telefoongegevens.
Hij weet dat je leeft, zonder het te zeggen.
Hij weet niet wat hij mist.
Hij weet… over ons.
Hij weet wel wat je bedoelt.
Hij weet zelfs niet pap het verpest heeft.
Bedoel je… Als hij weet dat wij de dollar ook willen.