Voorbeelden van het gebruik van Joch in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Dat Russische joch zag me het masker afdoen.
Het joch heeft een andere broer die voor Omar werkte.
Dit joch is dus bijzonder.
Dus we zoeken een joch van 12, midden in de woestijn van Arizona.
Wat heb ik je gezegd? Dat joch is een natuurtalent.
Hij noemt me' joch' en hij klakt.
Dat joch is een psychoot.
Dat joch heeft goed werk afgeleverd.
Tweeduizend dollar en dat joch kan niet eens goed staan.
Dit joch deed meer dan kinderen van zijn leeftijd deden.
Hij is niet meer dat stoere joch.
doodt Madeline Westen en dat joch, nu.
Nee, nee het gaat om dat joch.
Ik denkt niet dat het joch is.
Dat joch volgt ons al de hele dag.
Het joch is ziek. Heel erg ziek.
Dat joch in die buis.
Je bent een slim joch.
Ik ga niet kunnen zien wat dat joch zegt, oké?
Wie is dat joch?