ZEG IK - vertaling in Frans

• je dis
• je réponds
• je parle
• je déclare
• alors je
• je dirai
• je dirais
• je dire

Voorbeelden van het gebruik van Zeg ik in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans

Wat zeg ik toch allemaal?
Je disais quoi?

Jimmy, misschien zeg ik wel ja.
Jimmy, peut-être dirai-je oui.

Misschien zeg ik nee, nee.
Peut-être dirai-je non, non.

Maar tegen wie zeg ik dat?
Mais à qui dis-je cela?

Wat zeg ik nou altijd?
Que dis-je toujours?

Een eiland!" zeg ik, op mijne beurt de schouders ophalende.
Une île! dis-je à mon tour en haussant les épaules.

Wat zeg ik nou?
Mais que dis-je?

Nee, dat zeg ik om te oefenen.
Non, je disais ça pour que tu t'entraines.

Waarom zeg ik dat?
Pourquoi dis-je cela?

Neen, zeg Ik u, maar veeleer verdeeldheid.
Non, vous dis-je; mais plutôt la division.

Neen, zeg Ik u, maar veeleer verdeeldheid.
Non point, vous dis-je, mais bien la division.

En waarom zeg ik dat?
Pourquoi dis-je cela?

En daarmee, zeg ik" ja, ik wil.
Et avec cela, je dit,"Je le veux.

Waarom zeg ik dit?
Pourquoi dis-je cela?

Biefstuk, zeg ik. Dat zou nu lekker zijn.
Des entrecôtes, je disais, ce serait si bon.

Lieverd, dat zeg ik al de hele tijd.
Chéri, c'est en plein ce que je disais.

Phil, dat zeg ik niet.
Phil, c'est pas du tout ce que je disais.

U kunt trots zijn op de resultaten zeg ik tegen Denemarken.
Vous pouvez être fier des résultats, dis-je au Danemark.

Wat is er gaande?" zeg ik eindelijk weder bijkomende.
Qu'y a-t-il? dis-je enfin, en revenant à moi.

Dat is logisch. Wat zeg ik altijd?
Qu'est ce que je dit toujours?