Voorbeelden van het gebruik van Doelwit in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij is blind en rijk, het perfecte doelwit voor een beroving.
Hoe heette hij, dat doelwit?
Welk secundaire doelwit?
Is één van deze plaatsen in de buurt van ons echt doelwit?
Afstand tot doelwit?
Doelwit in zicht.
Doelwit gelokaliseerd.
Doelwit herkend.
Doelwit bepaald.
Doelwit gevonden.
Doelwit verkregen.
Doelwit zoeken.
Doelwit geidentificeerd.
Inkomend doelwit.
Doelwit zoeken doelwit vasthouden.
East End is weer het doelwit.
Je ontmoet het doelwit in de bar.
Ze detecteren elk soort doelwit en kunnen tevens mensen uitfilteren.
Ze was doelwit van de NSA-bewaking.
Doelwit kijkt op zijn telefoon.