Voorbeelden van het gebruik van Geef het bevel in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Geef het bevel, zei ik.
Geef het bevel aan de piloten.
Geef het bevel.
Wel, ik geef het bevel.
Geef het bevel.
Geef het bevel, Jackson.
Geef het bevel, en ik geef hem aan je.
Geef het bevel om uit te stappen!
Geef het bevel, en we beginnen.
laat de riem los en geef het bevel"Serve it!".
hoe er te geraken en ik geef het bevel om te gaan.
Davis, geef 't bevel.
Mijn vader gaf het bevel.
Francis geeft het bevel om te doden, begraaft soldaten en loopt vrijwillig risico's.
Clay… gaf het bevel tot die aanslag op haar.
Buchanan gaf het bevel jou in hechtenis te nemen.
Wie gaf het bevel de oude man neer te schieten?
Ik gaf het bevel dat hij de manschappen te voet leidt, Imperator.
Wie gaf het bevel?