Voorbeelden van het gebruik van Hij bezit in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hij bezit een paar casino's.
Hij bezit een toren en een gebeeldhouwd voordak.
Hij bezit het land waar Soldala is gebouwd.
Alles, wat hij bezit, valt mij toe…
Hij bezit onder allerlei namen veel gebouwen in heel Phoenix.
Hij bezit het oude slachthuis.
Hij bezit dit klotehok.
Hij bezit dit speelhuis, Bennet,
Hij bezit al Gold Street.
Hij bezit geld.
Hij bezit het vermogen om onder alle omstandigheden hulp te verlenen.
Hij bezit Turner's bewijs tegen onze klant.
Hij bezit deze en vijf andere clubs.
Burggraaf Rothermere, hij bezit de Daily Mail.
Want Hij bezit alle amacht, alle wijsheid,
Hij bezit uraniummijnen.
Maar hij bezit en gebruik van een Sonicare tandenborstel.
Hij bezit het paard.
Hij bezit de plek waar je me arresteerde.
Hij bezit het bedrijf dat je verwoestte.