Voorbeelden van het gebruik van Knaap in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Wie is die knaap naast de kapitein?
Ik heb een knaap van 17, zit de hele dag te nietsen.
Erg, erg vreemd, als we deze knaap Simson zien.
Ik was nog maar een jongen, zoals, o, net een knaap.
Het was de schoonmaker.- Ik heb die knaap ook gezien.
Sorry, Teyla. Ik vertrouw deze knaap niet.
Jaren geleden werkte er een slimme knaap voor me.
Kom hier, knaap!
Dat u zou zeggen:"Wel, deze knaap is een theoloog.".
Hij is een vreemde knaap.
Dat is 'n veelbelovende knaap.
Je bent een jonge knaap.
Getroffen in het hart door de pijl van een blinde knaap.
Wat is er, knaap?
Onzin," zeiden die priesters,"die knaap is het Woord niet.
Om tijd te winnen vertelt de knaap de drie verhaaltjes.
Kijk, het is een schande wat die knaap overkwam.
Nee, over die andere knaap.
Houden ze die knaap geen uur vast?
Let op! Kijk die knaap daar de namaak Karl Kani's.