Voorbeelden van het gebruik van Stout in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Jij bent stout geweest.
Heel, heel stout.
Heel stout, Jess.
Ik wil niet meer stout zijn.
De moeilijkheden van communicatie met een stout meisje.
Heel stout.
Je bent 'n stout konijn.
Ik sta op je' wie is stout geweest' lijst.
Ja, Duc-tape gebruiken is zeer stout gedrag.
Dames, jullie zijn allebei stout.
Nee, dat is 'n stout woord.
Maar ik ben zo'n stout meisje geweest.
We zijn zo stout.
Ik ben stout.
Het is niet stout.
Zij zijn stout.
Nee, Sophie. Je bent niet stout.
Ze is een stout poesje!
Jullie zijn heel stout.
bonk, stout kind.