CONTADO - vertaling in Nederlands

verteld
decir
contar
hablar
informar
indicar
explicar
decírselo
decirnos
narran
gerekend
contar
confiar
esperar
depender
aritmética
cobrar
calcular
matemáticas
gezegd
decir
afirmar
hablar
significa
contant
en efectivo
dinero
metálico
al contado
heeft
tener
haber
contar
disponen
poseen
toegerekend
spotmarkt
mercado spot
mercado al contado
mercado de ocasión
meegerekend
meegeteld

Voorbeelden van het gebruik van Contado in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
¿Te ha contado Matthew sus últimos planes para Downton?
Heeft Matthew je vertelt over zijn plannen voor Downton?
Pero debería haberos contado que iba a ir allí.
Ik had moeten zeggen dat ik daarheen ging.
Te lo debería haber contado, y tenías razón en estar enfadada conmigo.
Ik had het je moeten vertellen en je had gelijk om boos te zijn.
Patrick ha sido arrestado, y nos ha contado cómo trasladó el PEM.
Patrick zit in hechtenis en vertelde ons hoe hij de EMD heeft verplaatst.
Como te hemos contado es un restaurante asador.
Zoals ik al zei, het is een bijzonder restaurant.
¿Te ha contado Helena que tengo una hija?
Heeft Helena je vertelt dat ik een kind heb?
¿Te he contado que he pensado en comprarme un gato?
Zei ik al dat ik een kat wilde nemen?
Debería habértelo contado.
had het je moeten zeggen.
Entonces no me lo tenías que haber contado.
Ik denk dat je mij dan niets had moeten zeggen.
Nunca debí haberte contado lo de George.
Ik had niks moeten zeggen over George.
Estoy encantada de que no te asustaras cuando te he contado la verdad.
Ik ben blij, dat je niet afgeschrikt bent dat ik de waarheid vertelde.
Chloe no me había contado mucho.
Chloe had me niet veel vertelt.
no te he contado.
je niet heb vertelt.
Debería habértelo contado.
Ik had het moeten zeggen.
¿Le has contado a alguien sobre esto?
Heb je iemand hierover vertelt?
Nunca me has contado qué dijo Frank.
Je hebt me nooit vertelt wat Frank zei.
Deberíamos habérselo contado.
We hadden het moeten zeggen.
Niños, les he contado historias sobre todas las fiestas--.
Kids, ik heb je al verhalen vertelt over allerlei grote feesten.
Bien… es algo que debería haberte contado.
Wel… er is iets wat ik je had moeten zeggen.
Todo igual, debería haberte contado que ella seguía aquí.
Maar ik had je wel moeten zeggen dat ze nog hier was.
Uitslagen: 2486, Tijd: 0.3565

Top woordenboek queries

Spaans - Nederlands