MARCHARON - vertaling in Nederlands

marcheerden
marchar
de marcha
desfilan
vertrokken
dejar
partir
marchar
abandonar
despegar
salen
vamos
salidas
irse
irte
gingen
ir
pasar
salir
entrar
continuar
marchar
seguir
empezar a
adelante
volver
liepen
caminar
correr
pie
ejecutar
pasear
funcionar
funcionamiento
andando
van
están
betoogden
weggingen
íbamos
se fueron
marchábamos
salieron
se fuera
estaban dejando
marcheerde
marchar
de marcha
desfilan
marcheren
marchar
de marcha
desfilan
weg zijn
han ido
han desaparecido
estar lejos
su camino
carretera son
están fuera
desaparecer
ser el camino
fuera
han marchado
de marcheerden

Voorbeelden van het gebruik van Marcharon in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Miles de personas marcharon desde el Ministerio de Finanzas hasta el Palacio Presidencial.
Enkele duizenden mensen trokken van het ministerie van Financiën naar het presidentieel paleis.
El 1 Septiembre, 2000 camaradas marcharon en Leipzig.
Op de 1ste september demonstreerden 2000 kameraden in Leipzig.
sus poderosos ejércitos marcharon por las montañas y los desiertos de Uzbekistán.
hun machtige legers trokken door de bergen en woestijnen van Oezbekistan.
¿Cuándo se marcharon?
Wanneer zijn ze vertrokken?
Se marcharon esta mañana.
Die zijn vanmorgen vertrokken.
Marcharon y volaron en búsqueda del enemigo.
Ze marcheerden, vlogen of hupten naar het front.
Y todos marcharon obedientemente hacia las duchas.
En ze liepen allemaal gehoorzaam naar de douches.
Por tanto, marcharon adelante a la tierra de Noé con una firme resolución;
Daarom marcheerden zij met onwrikbare vastberadenheid naar het land Noach;
Sin capacitación, marcharon para cumplir con los panzers, cerca de chimeneas sus fábricas.
Ongetraind marcheerden ze de tanks tegemoet in het zicht van hun eigen fabrieksschoorstenen.
Sin embargo, desanimados por la falta de oro, se marcharon rápidamente.
Zij vertrokken echter snel, teleurgesteld als ze waren over het ontbreken van goud.
los españoles marcharon hacia Tenochtitlán, la capital azteca.
de Spanjaarden trokken naar Tenochtitlan, de Azteekse hoofdstad.
Marcharon en apoyo de la idea de
Zij marcheerden ter ondersteuning van het idee
Se marcharon, y no les he visto desde entonces.
Ze gingen weg en ik heb ze niet meer gezien.
Se marcharon de la ciudad en su segundo año.
Ze verlieten de stad in zijn tweede jaar.
No, se marcharon temprano.
Nee, ze waren al vroeg weg.
Pero se marcharon.
Maar ze gingen weg.
Suponemos que la señal paró cuando se marcharon.
Het signaal hield vast op toen ze vluchtten.
Entonces él se metió en el coche, y se marcharon juntos.
En toen stapte hij in de auto en reden ze samen weg.
Los oí, pero se marcharon.
Ik hoorde ze, maar ze gingen weg.
Mi equipo limpió el sitio y se marcharon.
Mijn mensen hebben de boel opgeruimd en zijn weggegaan.
Uitslagen: 304, Tijd: 0.1225

Top woordenboek queries

Spaans - Nederlands