PARTIDO - vertaling in Nederlands

• partij
• wedstrijd
• match
• spel
• party
• feest
• partido
• duel
• gespleten
• vertrokken

Voorbeelden van het gebruik van Partido in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

Buen partido, cariño.
Goed gespeeld, schat.

Buen partido,¿eh?
Goede vangst, hé?

Diente partido es cuando un diente está dividido verticalmente en dos partes separadas.
Split tand is waar een tand verticaal wordt gesplitst in twee afzonderlijke delen.

Increíble partido bonos de 333% en los primeros 3 bonos.
Geweldige bonussen van de gelijke van 333% op uw eerste 3 bonussen.

Es sólo un partido, no quise romperle las piernas.
Het is maar een spelletje. Breek z'n benen niet.

Jugadores de tenis que juegan un partido en la corte.
Tennisspelers die een gelijke op het hof spelen.

Un partido prima De 100% coincide con el total prima.
Een lucifer bonus Van 100% komt overeen met het geheel bonus.

Un perro interrumpe por varios minutos un partido de futbol en Georgia.
Hond legt voetbalwedstrijd in Georgië minutenlang stil.

¿De qué partido es Obama?
Aan welke kant staat Obama?

Documentaba cada partido de bridge que jugábamos con Harry y Doris.
Ze legde elk spelletje Bridge vast wat we speelden met Harry en Doris.

Solo un partido Holanda….
Slechts een lucifer Holland….

Buen partido, viejo.
Goed gespeeld, man.

Solo un partido en las luces de la ciudad….
Slechts één lucifer in de lichten van de stad.

Buen partido, Lucas.
Goed gespeeld, Lucas.

Buen partido, Gainey.
Goed gespeeld, Gainey.

Buen partido, Ben.
Goed gespeeld, Ben.

Detener las bolas Partido por lo menos 3 bolas del mismo color para.
Stop ballen Overeenkomen met ten minste 3 ballen van dezelfde….

Ni perdedor partido aumentaría fuertemente al estilo del rey.
Geen van beide partij verliezer versterken de stijl van de koning.

Buen partido, eh, eh?
Goed gespeeld, hey, hey?

Le hemos partido el corazón él nos amaba muchísimo.
We hebben zijn hart gebroken. Hij heeft zeer veel van ons gehouden.